Categoriearchief: Nieuws

Uitnodiging i.v.m. Gedenkwandeling langs Pad van Verzoening

Het Comité/de Commissie Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld zal wederom een gedenkwandeling maken van het Monument van gesneuvelde militairen en omgekomen burgers tijdens de Binnenlandse Oorlog naar het Fort Zeelandia (Pad van Verzoening).

Datum : Zaterdag 07 december a.s.

Start    : Het Monument van gesneuvelde militairen en omgekomen burgers tijdens de Binnenlandse Oorlog

Finish : Het Fort Zeelandia

Tijd     : 16.00u (4 uur) ’s middags

Inloop : 15.30u (half 4) ‘s middags

U wordt in verband met het bovenstaande van harte uitgenodigd door het comité/de commissie Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld om deze activiteit bij te wonen.

Ook wordt u in de gelegenheid gesteld om een krans/bloemstuk te leggen ter nagedachtenis van Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld in Suriname.

Uw aanwezigheid stellen wij zeer op prijs.

Hoogachtend,

Humphry W. Jeroe

Voorzitter

Comité/Commissie Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld

Gerechtigheid en vrede

Naar aanleiding van de recente ontwikkelingen inzake het 8 Decemberproces legt het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld de volgende verklaring af.

Sinds 1980 is Suriname terechtgekomen in een historische fase waarin sociale strijd met geweld werd uitgevochten. Die strijd heeft tussen 1980 en 1992 geleid to 450 doden, waarvan 15 op 8 December 1982. De meeste doden vielen tijdens de Binnenlandse Oorlog (1986-1992). Daarbij zijn van beide zijden wrede misdaden begaan waaronder executies, onthoofding, doodkappen van een jongeman in klein stukken. Naast de 450 doden zijn er talloze gewonden en nabestaanden die met trauma’s door het leven moeten gaan. Voor de nabestaanden van politiek geweld maakt het niet uit hoe hun geliefden om het leven zijn gekomen. De pijn en het verdriet schreeuwt om gerechtigheid. Nabestaanden van de 8 Decembermoorden en de slachtpartij bij Moiwana hebben getracht via gerechtelijke procedures gerechtigheid te krijgen en zijn daarin ondersteund door binnen- en buitenlandse krachten. De overige ruim 400 nabestaanden hebben dat niet gedaan en hebben de steun ontbeerd om gerechtigheid te vinden.

Hoewel politiek geweld na 1992 tot stilstand is gekomen, heeft het diepe sporen achtergelaten in de Surinaamse samenleving. Een enorme polarisatie en diepe verdeeldheid hebben de Surinaamse gemeenschap in de afgelopen decennia getekend. Het is de vraag of met de afronding van het 8 Decemberproces een einde zal komen aan die polarisatie en verdeeldheid. Dat zal afhangen van hoe de Surinaamse gemeenschap zal reageren op de uitspraak van de rechtbank. Iedereen heeft daarin zijn of haar eigen verantwoordelijkheid.

Het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld gaat uit van het principe dat gerechtigheid tot vrede moet leiden en niet tot een nieuwe uitbarsting van geweld. Zuid Afrika onder leiding van Nelson Mandela heeft een voorbeeld gesteld hoe een land kan omgaan met politiek geweld. Waarheidsvinding, dialoog en verzoening kan leiden tot gerechtigheid in vrede. Mandela is hiervoor geroemd en geprezen. Zijn vredesinitiatief is door Nederland ook financieel ondersteund.

In Suriname heeft Nederland 31 miljoen gulden gestoken om de Binnenlandse Oorlog in haar voormalige kolonie te voeren. Nu is het tijd voor Nederland om Mandela’s voorbeeld in Suriname te steunen.

Suriname heeft sinds 1980 drie amnestiewetten gekend. De tweede amnestiewet, die door president Venetiaan en de Frontregering in 1992 is ingevoerd om de daders van de misdaden tijdens de Binnenlandse Oorlog te vrijwaren voor vervolging, heeft een traject uitgestippeld om te komen tot gerechtigheid en vrede.

Artikel 3.1.a stelt: “Indien personen veroordeeld zijn tot straf, de bevoegdheid tot uitvoering van die straf vervalt en, voor zover zij zich tot uitvoering van die straf in detentie bevinden, het Openbaar Ministerie, of de rechter die de straf heeft opgelegd, de onmiddellijke invrijheidstelling zal bevelen.”

In de Memorie van Toelichting schrijft president Venetiaan: “Indien de amnestieregel het beoogde doel wil bereiken, is het van essentieel belang, om een duurzame basis te scheppen voor een vertrouwen bij alle betrokken partijen. Hiervoor zal in de eerste plaats vereist zijn, het op gang brengen van een dialoog tussen deze partijen door een buiten de partijen staande instantie. Alhoewel deze weg wellicht langdurig kan zijn lijkt zij onder de huidige omstandigheden de enige praktisch mogelijke.”

Met deze bepalingen hebben president Venetiaan en de Frontregering willen verzekeren dat gerechtigheid leidt tot vrede in plaats van nieuw geweld. Het is ook helemaal in de geest van Nelson Mandela. De derde amnestiewet heeft de tweede volledige overgenomen en alleen de periode waarop amnestie toegepast wordt, uitgebreid van 1980 tot 1992.

Het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld roept de Surinaamse gemeenschap op om in deze geest een nieuw pad in te slaan in de geschiedenis van Suriname: het pad van vrede en verzoening middels waarheidsvinding en dialoog. We hopen dat deze oproep ondersteund zal worden door nationale en internationale krachten die Suriname een goed hart toedragen.

Humphry Jeroe

Voorzitter

Bisdom weigert uitgestoken hand Comité Slachtoffers

Het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld heeft de Nationale Conferentie voor Dialoog en Verzoening verplaatst van 6 december naar 9 december omdat het Bisdom had aangegeven dat zij niet zou deelnemen aan de conferentie als deze aan de vooravond van 8 December zou worden gehouden.

In een brief van 4 november heeft het Comité deze verschuiving gemeld aan het bisdom. Op 8 november heeft het bisdom op de wijziging gereageerd door aan te geven dat zij dan nog niet wenst deel te nemen aan de conferentie, maar stelt nu als voorwaarde dat het Comité eerst het standpunt van het Bisdom t.a.v. de rechtszaak moet onderschrijven.

Het Comité stelt dat dialoog niet mogelijk is als partijen elkaar dictaten opleggen waarbij vooraf elkaars standpunten zouden moeten worden onderschreven.

De conferentie gaat gewoon door op 9 december met iedereen die met elkaar in gesprek wil gaan vanuit verschillende ervaringen met en meningen over politiek geweld.

Comité antwoordt Bisschop Choennie

Op 26 oktober schreef Bisschop Karel Choennie een brief aan het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld waarin hij aangeeft dat het bisdom niet wenst samen te werken met het Comité op het gebied van dialoog en verzoening vanwege meningsverschillen over het 8 Decemberproces.

In zijn antwoord van 31 oktober schrijft voorzitter Humphry Jeroe dat hij “onaangenaam verrast” is door de brief van de Bisschop. Jeroe legt uit dat met de preek van 8 februari uitgesproken door vicaris-generaal Esteban Kross de hoop was ontstaan dat het Bisdom alle vormen van politiek geweld zou erkennen en een rol wilde spelen in dialoog en verzoening. Die hoop werd bewaarheid toen de gesprekken tussen het Bisdom en het Comité op gang kwamen. Jeroe beschrijft in zijn brief zes gesprekken die geweest zijn met het Bisdom (5, 14 en 20 juli en op 1, 4 en 22 augustus) waarin beide partijen overeenkomsten en verschillen bespraken. Aanvankelijk was het Comité tegen het voorstel om het Vaticaan te betrekken bij dialoog en verzoening in Suriname. De dialoog heeft ertoe geleid dat het Comité haar standpunt heeft herzien en voorstander is geworden van het betrekken van het Vaticaan bij dialoog en verzoening in Suriname. Het bisdom stelde voor om de OAS te betrekken met de gesprekken met het Vaticaan. Deze positieve sfeer van dialoog eindigde in het laatste gesprek in een verzoek van het bisdom aan het Comité om deze voorstellen voor samenwerking op papier te zetten.

De plotselinge stopzetting van deze gesprekken kwam als een donderslag bij heldere hemel. De eis dat het Comtié eerst het standpunt van het bisdom moet onderschrijven inzake het 8 December proces past helemaal niet in het patroon van de zes gesprekken die er zijn geweest.

Jeroe schrijft in de brief: “Uw benadering van dialoog komt erop neer dat dialoog vervangen wordt door dictaten. U eist namelijk dat we het eerst met uw standpunten eens zijn alvorens een dialoog te beginnen. Dat betekent effectief dat dialoog voeren onmogelijk is. Als iedereen van elkaar vooraf eist dat de andere zijn/haar standpunten deelt alvorens te praten, dan is ieder gesprek bijvoorbaat onmogelijk.”

In haar brief stelt Bisschop Choennie dat de organisatie van een nationale conferentie over vrede, dialoog en verzoening op 6 december getuigt van weinig respect voor slachtoffers en nabestaanden van 8 December. Jeroe antwoordt: “We kunnen deze opstelling op twee manieren interpreteren: een negatieve of een positieve. De negatieve manier is het ter discussie stellen van uw moraal. Op grond van welk moraal meent U dat sommige nabestaanden van 8 December meer rechten hebben dan andere nabestaanden van 8 December in de manier waarop de slachtoffers herdacht mogen worden. Op grond waarvan meent u dat andere nabestaanden van politiek geweld uitgesloten moeten worden om de doden van 8 December te mogen herdenken? Op grond waarvan zijn universele en christelijke waarden als dialoog en verzoening kwetsend voor sommige nabestaanden van 8 december? Wat zegt dat over hun moraal als ze zich gekwetst voelen als anderen pleiten voor vrede en verzoening? Deze vragen komen voort uit een negatieve benadering. Maar wij kiezen niet voor de negatieve benadering. De positieve benadering is het zoeken naar positieve elementen in uw argumenten om niet deel te nemen aan de conferentie. Dat element zit in het idee dat U misschien wel een conferentie over dialoog en verzoening zou willen ondersteunen, maar niet rond 8 December. Uw argument is dan geen goedkope manier om u tegen de conferentie te keren, maar een serieuze vraag om op een ander moment zo een conferentie te organiseren. Graag zouden wij van u willen vernemen of dit inderdaad zo is en u wel wilt deelnemen aan een conferentie die op een ander tijdstip zou worden georganiseerd.”

Het bisdom werpt zich op als spreekbuis van de nabestaanden en slachtoffers van 8 december. Jeroe stelt de bisschop de vraag: “Comité-lid Eddy Weewee is katholiek, evenals een deel van zijn familie op Brownsweg. Ze zijn slachtoffers van de Binnenlandse Oorlog, die ondersteund werd door sommige families van 8 december. Welke boodschap heeft u voor katholieken Sals de familie Weewee als het gaat om gerechtigheid?”

De brief eindigt met drie vragen die Jeroe aan de Bisschop stelt:

  1. Wij zijn van plan om een verzoek te richten aan de regering om de mogelijkheden te onderzoeken om het Vaticaan te betrekken bij dialoog en verzoening in Suriname. Een mogelijk bezoek zou dan voorbereid moeten met meerdere organisaties, waaronder het Comité. Bent u bereid om dat verzoek te ondersteunen?
  2. Wilt u deelnemen aan een conferentie over dialoog en verzoening als deze op een ander moment dan rond 8 december wordt georganiseerd?
  3. Welke boodschap heeft u voor katholieken als de familie Weewee als het gaat om gerechtigheid.

De volledige brief is hier te downloaden: https://comiteslachtoffers.org/wp-content/uploads/2017/11/Brief-Bisdom-20171101.pdf

Het Comité heeft besloten om de conferentie te verschuiven van 6 naar 9 december. In een Brief aan het bisdom van 4 november heeft het Comité dat aan de bisschop medegedeeld.

 

Samenwerking Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politie Geweld en Gods Bazuin

Op woensdag 28 juni hielden Humphry Jeroe en Sandew Hira een presentatie van hun werk voor het apostolisch team van Gods Bazuin Ministries onder leiding van bisschop Steve Meye.

Uit de discussie is een aanbod van Gods Bazuin gekomen om spirituele hulp te bieden aan slachtoffers en nabestaanden die het nodig hebben.

Veel mensen in stilte en eenzaamheid de gevolgen hiervan dragen in trauma’s, pijn en verdriet. Naar hun leed is nooit omgekeken. Het Comité als doel heeft om een stem te geven aan deze mensen. Gods bazuin heeft de middelen en de expertise om mensen in nood met raad en daad geestelijke bijstand te verlenen. Gods Bazuin is in alle districten vertegenwoordigd.

In de afgelopen weken hebben beide organisatie toegewerkt naar een overeenkomst waar de samenwerking is vastgelegd. Het doel is om mensen te identificeren die lijden als gevolg van politiek geweld en trajecten van geestelijke bijstand op te zetten. Het Comité zal een administratie bijhouden van alle personen die te maken hebben gehad met politiek geweld en zal daarbij ook opnemen de geestelijke stroming waartoe zij behoren. Gods Bazuin zal een aanbod samenstellen t.b.v. geestelijke bijstand aan mensen die lijden als gevolg van politiek geweld. Het Comité en Gods Bazuin zullen gezamenlijk een informatiecampagne voeren om het aanbod van Gods Bazuin onder de aandacht te brengen in hun geledingen. De informatiecampagne bestaat uit:

  1. Een gezamenlijke informatiefolder waarin het aanbod en de achtergronden uiteengezet worden.
  2. Een serie bijeenkomsten in de eigen geledingen om het aanbod onder de aandacht te brengen.
  3. Een media-campagne om de resultaten van de campagne onder de aandacht te brengen in de gemeenschap.

De campagne zal na zes maanden na de start geëvalueerd worden.

De overeenkomst kan hier gedownload worden.

 

20170719_115430 20170719_115356

Toespraak Humphry Jeroe bij het Pad van Verzoening d.d. 29 juni 2017

Dames en Heren,

Ik heet u welkom op deze tweede gedenkwandeling langs het Pad van Verzoening.  Het lijkt mij gepast om voordat ik het waarom van het Pad van Verzoening aangeef namens het Comité en de Commissie Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld medeleven te betuigen aan de nabestaanden van slachtoffers van politiek geweld die hier zijn gevallen.  Vanaf de oprichting van het Comité hebben we steeds aangegeven op te komen voor alle slachtoffers en nabestaanden van Politiek Geweld en hen te herdenken.

Pad van verzoening

Het idee is gekomen tijdens het bezoek van Stanley Henkeman, directeur van het Institute for Justice and Reconciliation in Zuid-Afrika. We lieten hem plekken zien die symbool staan voor leed w.o. het Fort Zeelandia waar op 8 december 1982 15 mensen zijn vermoord en het Monument van gesnevelde Burgers en militairen tijdens de Binnenlandse Oorlog die aan minimaal 450 mensen het leven heeft gekost.  Stanley vertelde toen het verhaal van twee monumenten van zwarte en witte Afrikanen in Zuid-Afrika.

Op 16 december 1838 vond een beslissende veldslag plaats tussen 470 blanke Afrikaners (“Voortrekkers”) en 15.000-21.000 zwarte Zulu’s bij de Ncome rivier in KwaZulu Natal, die eindigde met een overwinning door de witte Afrikaners. De veldslag staat bekend als de “battle of the blood river”. Op de plek van de veldslag in KwaZulu Natal bij de Ncome rivier staat ook een monument van Afrikaners om de veldslag te gedenken en te vieren. Het heet het Blood River Monument. De Zulus hebben aan de andere kant van de rivier hun eigen monument opgezet om het verhaal van de veldslag te vertellen vanuit hun perspectief.  16 december is in 1994 door de ANC regering uitgeroepen tot verzoeningsdag in Zuid-Afrika. In 1994 werd een brug over de rivier gebouwd die de beide monumenten met elkaar verbond. President Zuma verklaarde bij de opening dat 16 december voor sommige mensen het symbool is van de overwinning van de witte Afrikaners en voor andere een symbool van zwart verzet en zwarte pijn.

Doel

Het doel van het Pad is simpelweg de pijn en het leed van slachtoffers en nabestaanden van politiek geweld met elkaar te verbinden in plaats van die gescheiden te houden. Het is nu een symbolisch verzoening van mensen die de binnenlandse oorlog hebben gesteund en de slachtoffers en nabestaanden van die oorlog. Onze hoop is dat in de toekomst het tot echte verzoening komt. Het leed van de nabestaanden van 8 December is hetzelfde leed van de nabestaanden van de Binnenlandse Oorlog. De politieke visies verschillen wel, maar het leed is hetzelfde.

Wij vinden dat we elkaar niet tot in de eeuwigheid moeten verwijten dat wij verantwoordelijk zijn voor elkaars leed. Ooit moeten we de stap zetten naar dialoog omdat dat de enige manier is om met elkaar in vrede verder te kunnen leven.

8 December had nooit mogen plaatsvinden. De Binnenlandse Oorlog had nooit mogen plaatsvinden. Om die reden moeten we ons leed verbinden met het leed van de families van 8 December en daarom staan we hier. We tonen met deze gedenkwandeling dat we een Suriname willen opbouwen waarin we de pijn en het verdriet uit het verleden niet vergeten, maar een waardige plek geven in ons bestaan. Daarom gaan we de gedenkwandeling lopen omdat wij als Comité vinden dat alle slachoffers door alle landgenoten herdacht moeten worden, ook door de slachtoffers van de Binnenlandse Oorlog.

Ter overdenking geven wij Suriname de volgende psalm 25 mee:

Niemand, die in God gelooft en op Hem vertrouwt, zal in Hem teleurgesteld worden.

De HERE is goed en graag bereid hun, die dreigen te verdwalen, de juiste weg te tonen. Hij zal de beste weg die men maar kiezen kan, tonen aan hen die zich in hun afhankelijkheid tot Hem richten. Als wij Hem dan gehoorzamen, zal elk pad waarop Hij ons leidt, getooid zijn met Zijn liefdevolle goedheid en waarheid. De vriendschap met God is uitsluitend voor hen, die Hem eerbied bewijzen. Alleen zij zullen de geheimen, verborgen in Zijn beloften, leren kennen. Wij kijken voortdurend op naar de HERE om Zijn hulp te vragen; want alleen Hij kan ons redden.

Here God, wilt U Suriname bevrijden uit alle moeilijkheden?

We bedanken u voor uw aanwezigheid en participatie en nodigen u nu al uit om op 8 december 2017  in de tegenovergestelde richting deze gedenkwandeling te lopen.

Ik nodig u nu uit deze tweede gedenkwandeling met ons te lopen naar het monument van gesneuvelde burgers en millitairen tijdens de binnenlandse oorlog.

Toespraak Humphry Dag van Nationale Rouw en Verzoening 2017

President van de Republiek Suriname, de heer Desiré Delano Bouterse, Vice-President en overige leden van de regering, voorzitter van De Nationale Assemblee mevrouw Jennifer Simons, fractievoorzitters van de politieke partijen in DNA, hoogwaardigheidsbekleders, leden van het corps diplomatique, vertegenwoordigers van de Gramans, hoofdkapiteins, basja’s,slachtoffers en nabestaanden,dames en heren. Met gemengde gevoelens sta ik vanmiddag hier om u toe te spreken: met gevoelens van vreugde dat we deze dag hebben kunnen organiseren en gevoelens van verdriet dat we deze dag moeten organiseren.

Voor dat ik mijn speech vervolg nodig ik de overige leden van het Comité en de Commissie Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld  uit om samen met mij het logo van het Comité te onthullen.

Pijn staat centraal

Op de Dag van Nationale Rouw staat pijn centraal. Sta mij toe om mijn pijn met u te delen.

In 1989 viel het Jungle Commando ons dorp Pokigron binnen. Mannen en vrouwen uit het dorp werden verzameld op een voetbalveld die omringd werd met gewapende JC-leden. Iedereen vreesde voor zijn of haar leven. Op een gegeven moment werd kapitein Samuel Lugard van ons dorp door JC gebracht naar een kerk en overgoten met benzine. Ze eisten van zijn vrouw dat zij haar eigen man in brand zou steken met een lucifer. Ze stond onder zware druk, maar heeft toch geweigerd. Dat tekent ook haar moed en kracht. Uiteindelijk bleef de kapitein in leven. Stelt u zich voor wat zij en de mensen die gedwongen werden om naar dit tafereel te kijken hebben meegemaakt. Wat voor angsten hebben zij meegemaakt. Met welke trauma’s leven zij nog steeds vandaag de dag.

Het dorp werd afgebrand. We moesten vluchten naar de stad en vonden ons toevlucht bij Bakanis waar we onder jarenlang onder erbarmelijke omstandigheden hebben moeten leven.

Ik weet dat als ik dit verhaal nu vertel het ongemak kan veroorzaken bij leden van het Jungle Commando die hier in het publiek zitten. Maar mijn doel is niet om te voorkomen dat er ongemak ontstaat. Het doel van de Dag van Nationale Rouw is niet politiek, maar menselijk. Op deze dag staat de pijn van slachtoffers en nabestaanden van politiek geweld centraal, ongeacht waar ze zich bevonden ten tijde van een gewelddadig conflict en wat hun standpunten waren. Straks zullen mensen aan het woord komen die hun verhaal vertellen die bij anderen in het publiek tot ongemak zullen leiden. Maar vandaag gaat het niet om de mensen die ongemak hebben. Vandaag gaat het om de mensen die pijn en verdriet hebben. Vandaag is de dag waarop ze dat openlijk mogen uiten zonder rekening te houden met hoe anderen dat zouden kunnen ervaren.

Iedereen, ook voormalige leden van het Jungle Commando en hun familie, hebben pijn. Dat geldt ook voor de nabestaanden van Moiwana, de Tucajans, 8 December, 25 februari 1980 en Guyaba. Weinig mensen kennen het verhaal van de 6 mannen van  Guyaba die langs de Tjongalangaweg zijn vermoord door het Nationaal Leger.

Hun verhalen moeten in alle openheid en eerlijkheid verteld kunnen worden vanuit hun hart zonder rekening te houden met de vraag wie zich daardoor ongemakkelijk voelt. Het is een manier van rouwverwerking, niet alleen door slachtoffers en nabestaanden, maar door een hele natie.

Onze slogan is: Als we samen kunnen feesten, moeten we ook samen kunnen rouwen. Zo kunnen we Suriname het beste samen opbouwen. Het is een manier om de rouwverwerking te wortelen in het collectieve geheugen van ons volk. Het is ook een manier om het leed van alle slachtoffers met elkaar te verbinden en daardoor meer geestelijke kracht te ontwikkelen om leed en trauma’s te kunnen verwerken.

Tenslotte, een belangrijk doel van de Dag van Nationale Rouw is om partijen die tegenover elkaar hebben gestaan, en nu nog staan, bij elkaar te brengen. We moeten niet langer in conflict leven met elkaar, maar met elkaar in dialoog treden om te komen tot oplossing van dit vraagstuk. Met elkaar in dialoog treden betekent dat er respect is voor elkaars meningen en standpunten. Er is sprake van een vrije gedachtenwisseling, gelijkwaardigheid, aanwezig zijn met een open geest en een open hart. In dialoog zijn is ‘samen een mooi kleed weven met een ingewikkeld patroon’. Alle partijen komen gelijkwaardig aan bod en hebben de kans om hun standpunt of gevoelens naar voren te brengen.

Het Comité is het afgelopen jaar rondgegaan bij groepen en personen die bereid en in staat waren om met elkaar in dialoog te treden om ‘samen een mooi kleed te weven ondanks het ingewikkeld ingewikkeld patroon’.

Ik kan u uit onze ervaringen van de afgelopen periode vertellen: het is niet gemakkelijk, niet voor ons, niet voor anderen. Ik zal u enkele voorbeelden geven. Neem de familie Sabajo op Bernards Dorp. Hun broers, Hugo en Roel, waren deel van de Tucajana’s. Ze zijn in West Suriname verdwenen. De familie vermoedt dat het Nationaal Leger dat heeft gedaan. Decennialang dragen ze een enorm verdriet met zich mee, zonder dat iemand zich aangesproken voelt om er iets mee te doen. Wij vinden dat dat niet kan. Ze vinden het verschrikkelijk om in één ruimte te zijn met de mensen die ze verantwoordelijk houden voor de dood van hun broers. Dat kun je niet kwalijk nemen. Maar we gaan wel samen een traject opzetten om de botten te zoeken van hun verdwenen broers.

Een ander voorbeeld. Vorig jaar heeft Stichting Moiwana het Comité uitgenodigd bij hun herdenking. Ik ben gevraagd om te spreken, hoewel we van mening verschillen over hoe om te gaan met rechtszaken en politiek geweld. We hebben dat heel erg gewaardeerd.

We zijn in gesprek met elkaar. Dat is al heel belangrijk. Zij stellen dat ze eerste een gesprek met de president willen hebben voordat ze andere stappen ondernemen in samenwerking met het Comité. President, hierbij doe ik een dringend beroep op u. Maakt u alstublieft tijd vrij in uw drukke agenda om met deze nabestaanden te praten. Er is geen excuus denkbaar om dit niet te doen. De Stichting Moiwana heeft ons gevraagd om daarin te bemiddelen en wij zijn ready.

We moeten accepteren dat niet iedereen ready zal is om een traject van dialoog en verzoening in te gaan. Niemand mag ze dat kwalijk nemen. Dat is deel van de realiteit waarin we leven.

We hebben besloten om niet alleen te kijken naar wat ons verdeelt, maar ook te kijken naar wat ons verbindt.

Vandaag hebben we mensen uitgenodigd om hier te spreken en in alle openheid en eerlijkheid te vertellen wat zij op hun hart hebben. Ik ben blij dat ze gehoor hebben gegeven aan deze uitnodiging. Wij hopen dat dit tot voorbeeld zal strekken voor anderen. Nabestaanden en slachtoffers kunnen met elkaar van mening verschillen over de aard en oorzaken van politiek geweld en hoe daarmee om te gaan. Maar ze voelen dezelfde pijn van gemis, verdriet en verlies. Politieke opvattingen kunnen ons van elkaar scheiden, maar de emoties van pijn en verdriet verbinden ons met elkaar. Dit is een moment waar we elkaar moeten vasthouden zoals in ons logo is uitgebeeld en in gesprek met elkaar moeten komen. Hopelijk leidt dat een keer tot verzoening.

De Dag van Nationale Rouw is geen vervanging voor andere herdenkingen van andere slachtoffers. Het staat iedereen vrij om de eigen doden te herdenken hoe en wanneer men dat wil. Het Comité zou graag ook aan die herdenkingen willen deelnemen als ze uitgenodigd zou worden, zoals de Stichting Moiwana dat vorig jaar heeft gedaan en wij nu hebben gedaan.

De Dag van Nationale Rouw en verzoening moet ons leren dat we er alles aan moeten doen om te voorkomen dat politieke conflicten uitmonden in geweld en de samenleving opnieuw in ellende dompelt. Als dat eenmaal gebeurt, dan moeten we alles eraan doen om weer vrede te bereiken. Dat is niet gemakkelijk. Dat weet ik uit eigen ervaring. Formele vrede betekent nog niet dat er vrede in je hart is.

Ik vertelde net over de ellende die we in Pokigron hebben meegemaakt in 1989. In 1991 werd er een vredesverdrag gesloten, die een einde maakte aan de Binnenlandse Oorlog.

Bij de aanlegplaats Atjoni stonden slachtoffers en daders elke dag tegen tegenover elkaar met haat in hun hart. En iedere dag vreesden we dat er maar iets kleins hoefde te gebeuren, of het geweld zou weer oplaaien.

In 1995 hebben we vanuit Pokigron het initiatief genomen om een dag van verzoening te organiseren. De mensen die we verantwoordelijk hielden voor ons ellende, hebben we uitgenodigd om bij ons in het dorp te komen om samen te zijn, aan sport te doen, samen te eten, met elkaar in gesprek te raken en de haat uit onze harten te vervangen door rust en vrede. Het heeft gewerkt. Niet iedereen zal volledig bevrijd zijn van die woede en wraak voor wat ons is aangedaan, maar voor een groot deel heeft het geleid tot rust en vrede.

Voor mij als Christen is het geloof in de Heer een belangrijke inspiratiebron. Wij als gelovigen moeten in staat zijn om diegenen die ons iets aangedaan hebben te kunnen vergeven.

Soms wanhopen wij, maar ons geloof leert ons dat God ons soms op beproeving stelt, maar ons uiteindelijk altijd zal helpen.

Toen we uit Pokigron waren verdreven en in Bakanis aan ons lot waren overgelaten hebben we overal aangeklopt om onze stem te laten horen en ons verhaal te kunnen vertellen zodat ons leed erkend kon worden. We hebben om steun gevraagd aan organisaties in Suriname die erkend werden door Nederland en internationale instanties. We spraken tot dovemansoren en dat doet pijn.

In 2015 is Sandew Hira begonnen aan een traject van dialoog en waarheidsvinding. Hij kon toen niet inschatten waar dit naar toe zou leiden. Dew, het is niet toevallig maar God heeft je sinds de grondlegging der wereld bestemd om dit traject te beginnen.

Langzaam maar zeker zien we dat erkenning plaatsvindt van het leed van alle slachtoffers van politiek geweld. De formele erkenning moet plaatsvinden door de Wet Erkenning Slachtoffers Politiek geweld die we aan DNA hebben voorgelegd. Maar informele erkenning zagen we in de preek van het Bisdom uitgesproken door Pater Esteban Kross op 8 februari 2017. Ik citeer:

“Het zou geen recht doen aan de realiteit van personen die uit dit leven tenonder gingen in geweld en vijandigheid, die van 8 december 1982, maar ook die van vele andere momenten van geweldpleging in die periode. Het zou ook geen recht doen aan het stille lijden van vele Surinamers, die slachtoffers werden van geweld in dorpen van ons binnenland, maar het zou ook geen recht doen aan het stille lijden van Surinamers die zonen, broers of vaders in het leger hadden en die door het geweld innerlijk zijn verminkt of die nooit meer levend terugkwamen. Het zou geen recht doen aan de vertwijfeling van vele militairen en leden van commando’s en andere gewapende groepen, of hetgeen zij moesten doen of uit zichzelf deden uiteindelijk wel echt te rechtvaardigen is in Gods ogen. Maar ook dit: het is geen goed antwoord op het geestelijk spiritueel lot van alle slachtoffers én alle daders, want het kwaad dat een mens zaait is niet zomaar weg omdat je er niet meer over praat of het doodzwijgt. Het blijft een spirituele realiteit die wij onder ogen moeten durven zien. Het kan alleen tot een goed einde komen langs de weg van verzoening.” Einde citaat

We kijken hoopvol uit naar de uitwerking hiervan door het Bisdom.

Een belangrijk deel van ons werk in de toekomst zal zijn het opsporen van vermiste mensen. Deze zijn opgenomen in de lijst van slachtoffers, maar ze zijn formeel niet dood verklaard. Dat willen we niet. Die bevoegdheid hebben we niet. De staat heeft de bevoegdheid om een vermiste persoon na vijf jaar dood te verklaren.

Geliefden, broeders en zusters, bij het gedenken van slachtoffers van politiek geweld beseffen we dat ons volk ook slachtoffer is geweest van politiek geweld vóór 1975, en om precies te zijn met de start van het kolonialisme. Op een dag van nationale rouw en verzoening is het dan ook gepast dat we onze voorouders gedenken die gestorven zijn in de strijd tegen onderdrukking en voor vrijheid, van Kaikusi, Priary en Warray tot en met Baron, Boni en Joli Coeur en Ramdjanee, Jumpa Jagaroo en Tetary.

Ik wil eindigen door vanuit het Comité iedereen te bedanken die een bijdrage heeft geleverd aan de totstandkoming van deze dag, in het bijzonder de Commissie die door minister Noersalim van Binnenlandse Zaken namens de regering is ingesteld. Ik noem hun namen in alfabetische volgorde: Moejinga Aboikoni-Linga, Samaidy Akima, Henk Herrenberg, Rutu Paulus, Humphrey Perk en Kenneth Slooten. Hartelijk dank voor al het werk dat jullie hebben verzet.

Dames en heren, dank u wel voor uw aandacht en graag nodig ik u uit om er volgend jaar weer bij te zijn.

Toespraak Sandew Hira Dag van Nationale Rouw, Paramaribo 29 juni 2017

De geschiedenis heeft ons leven gemaakt. Het is tijd dat wij, de slachtoffers en nabestaanden van politiek geweld, geschiedenis gaan maken.

 

President, vice-president, ministers, DNA-voorzitter, DNA leden, hoogwaardigheidsbekleders, slachtoffers en nabestaanden van politiek geweld, brada nanga sisa,

 

Deze Dag van Nationale Rouw vindt plaats te midden van een heftige maatschappelijke discussie over hoe om te gaan met politiek geweld mede naar aanleiding van het 8 Decemberproces en het requisitoir van het Openbaar Ministerie. Dat is een goede zaak omdat het onderdeel is van een historisch proces waar we midden in zitten.

Politiek geweld is het gebruik van geweld in politieke strijd. Iemand die vermoord is als gevolg van politiek geweld, sterft een onnatuurlijke dood, niet door ziekte of ouderdom maar door menselijke handelingen van iemand die de ander als vijand heeft gezien. Het rouwproces van de nabestaanden is anders dan bij een natuurlijke dood. Bij een natuurlijke dood heb je verdriet en pijn om het verlies. Bij een onnatuurlijke dood als gevolg van politiek geweld is verdriet en pijn vermengd met haat, woede, wrok en wraak. En wraak vraagt om tegengeweld. Genoegdoening bestaat uit de vernietiging van de ander. En als die vernietiging leidt tot nieuwe doden, dan zijn we terechtgekomen in een vicieuze cirkel.

Tussen 25 februari 1980 en 1992 zijn er in Suriname twaalf gevallen geweest van politiek geweld of pogingen daartoe. De belangrijkste zijn 25 februari 1980, de Rambocuscoup in maart 1982, de Decembermoorden en de Binnenlandse Oorlog. In totaal zijn er 450 doden gevallen, waarvan 15 op 8 December 1982.

Ik was mij als nabestaande van een slachtoffer van 8 December niet bewust van de vicieuze cirkel van haat en wraak totdat ik in het kader van het project De Getuigenis op hardhandige wijze geconfronteerd werd met een andere realiteit van haat, woede, wrok en wraak. Ik had gevraagd om een bijeenkomst met militairen van het Nationaal Leger en de nabestaanden van de omgekomen militairen vanuit de gedachte dat zij mijn verzoek als een handreiking zouden zien. Ik kwam bedrogen uit.

De boosheid die bij de nabestaanden van 8 December zit, zit ook bij de nabestaanden van de 72 militairen die omgekomen zijn tijdens de Binnenlandse Oorlog en de 600 gewonden. Ik zag dat aan het begin van de bijeenkomst aan de gezichten van de mensen die allerminst vriendelijk uit hun ogen keken. Toen ik klaar was, kreeg ik de wind van voren.

Madzi Fleming, die werkzaam was in het leger en verantwoordelijk was voor de opvang en begeleiding van de families van omgekomen militairen, begon tegen me te razen en te tieren. “Ieder jaar moeten we vanaf 1 december al beginnen te luisteren naar het geklaag van de nabestaanden van 8 december, naar het leed van hun families. Maar hoe staat het ons verdriet en onze pijn? Zijn wij geen mensen als alle andere mensen? Bij 8 December gaat nota bene om mensen die de Binnenlandse Oorlog gesteund hebben en daardoor verantwoordelijk zijn voor de moord op mijn man! Waarom moet ik naar hun pijn luisteren en zwijgen over de mijne?” Haar man was in zijn gezicht geschoten en zijn dood werd in de krant vermeld als de zestiende militair die was omgekomen. Hun enige dochter ging naar school en hoorde hoe de leerkracht naar dat bericht verwees en zei: “De zestiende hond is afgemaakt.” Het arme kind raakte helemaal overstuur en ging huilend naar huis.

Het echtpaar Silvester vertelde in tranen hoe ze hun zoon hadden verloren in de Binnenlandse Oorlog en het lijk nooit hebben kunnen begraven omdat het vermist was geworden. Ze hebben hun rouwproces nooit kunnen afsluiten. De familie van de twee broers Sabajo die in West Suriname zijn verdwenen, zitten met hetzelfde probleem. De jongens zijn vermoord en hun lijken hebben ze kunnen begraven om closure te kunnen hebben.

Remi Martopawiro, een fors gebouwde militair stond op en begon huilend tegen me uit te varen: “Kijk wat je doet. Je maakt oude wonden open. Kijk wat met deze families is gebeurd en het leven dat ze leiden vol pijn en verdriet. En wij moeten maar luisteren naar de pijn en het verdriet van mensen die ons voor moordenaar uitmaken. De man die bankovervallen en moorden pleegt wordt afgeschilderd als een Robin Hood en wij die opgeroepen worden om het land te verdedigen, worden afgeschilderd als misdadigers.”

Ik was verbouwereerd. Zoveel haat, woede en wrok kende ik van één kant: mijn kant. Ik wist niet dat een soortgelijke haat en boosheid  aan de andere kant bestond en tegen mij was gericht, niet als persoon, maar tegen alle nabestaanden van 8 December. Wat moest ik doen? Moest ik mijn pijn en verdriet tegen hun pijn en verdriet afzetten en mijn woede en wrok tegen de hunne? Trauma-deskundige Henk Amstelveen fluisterde me in: “Ga naar Remi en hou hem vast.” Ik was bang voor Remi. Hij was groot, agressief en wilde mij in elkaar slaan. Ik ging naar hem toe, hield hem vast en zei dat ik niet de bedoeling had om het verhaal van 8 December exclusief te maken. Ik was gekomen om naar hun pijn en verdriet te luisteren en te kijken wat we er samen aan kunnen doen. Remi gaf me een stevige omhelzing en antwoordde in tranen. “Je bedoelt het misschien goed, maar de afgelopen 35 jaar hebben wij moeten toekijken hoe een onderscheid werd gemaakt tussen mensen wier pijn legitiem was en mensen wier pijn niet erkend mocht worden.”

Ik heb toen geluisterd naar de verhalen van de andere kant. Ik heb daar in mijn columns en mijn boek over De Getuigenis over bericht: het in stukjes kappen van Tjokrodirjo, het onthoofden van Leefland, het vermoorden van twee militairen in een omgevallen Uhuru tank met een bijl en een pikhouweel, het verkrachten van vrouwen en jonge meisjes. Zij hebben allemaal vaders en moeders en mensen die om hen geven. Maar hun verhalen zijn nooit verschenen in De Ware Tijd of op radio Apintie. Hun columnisten en journalisten keken weg. Mensenrechtenorganisaties zwegen. De religieuze organisaties hadden geen boodschap van liefde en aandacht voor deze groep. De Nederlandse journalisten zorgen er consequent voor dat hun geluid niet in Nederland kon doordringen. De Nederlandse regering en Kamerleden die hard schreeuwen over mensenrechten in Suriname, hielden hun mond over hun mensenrechten. De Internationale Commissie van Juristen keek weg.

Hun leed is bewust weggeschoven omdat het niet past in een zeker politiek beleid. Maar ik kon die pijn, verdriet en woede niet wegschuiven. Ik kon ze niet negeren. Ik wilde ze niet negeren en dat is een keuze. Ik heb sindsdien veel verhalen gehoord van het leed van de families van militairen waar ik niet over heb gepubliceerd.

Neem het verhaal van Gill Roland Roel, een jonge militair van 25 jaar. Hij was de radioman van de eenheid. Hij was Rooms-Katholiek. Zijn kameraden maakten grappen over de gekke manier waarop hij liep, een beetje schuins. Gil had een enorme sterke band met zijn eenheid. Hij was de lieveling van de groep. Hij was een keer met verlof, maar hij wilde perse mee. Hij hoefde niet. Hij wilde mee niet, omdat hij een vechtersbaas was, maar uit kameraadschap en solidariteit. Hij was de radioman van de eenheid. Die keer kwam hij niet levend terug. Hij werd in de rug geschoten, dwars door zijn radioapparatuur. Hij zou het niet meer halen. Hij vroeg aan zijn kameraden: “Haal de commandant.” En toen die kwam, fluisterde hij in zijn oor: “Luku mi. Blijf bij me.” Hij blies zijn laatste adem uit in de armen van zijn commandant.

Hij is meegenomen naar de stad en begraven op de RK begraafplaats. Sterke kerels die nooit hadden gehuild, lieten hun tranen de vrije loop op het grafzerk van Gil.

Maar dit is niet het einde van zijn verhaal. Roel kwam uit een groot gezin met veel jongens en een paar meisjes. Hij had nog twee broers in het leger. Kort na zijn dood kwam zijn jongere broer om. Die stond bij een bushalte toen plotseling de paal op zijn hoofd viel en hij dood neerzeeg. Een oudere broer is door de politie doodgeschoten bij het standbeeld van Kwakoe omdat hij voor een verkeerde persoon werd aangezien.

Wat moeten die ouders hebben meegemaakt? Madzi Fleming vertelt me hoe de vader amper meer sprak en zijn ogen gebroken waren van verdriet. Hoe de moeder vaker huilde dan lachte en het leven van de zussen beheerst werden door de dood van hun broers.

Meer families hebben moeten meemaken hoe één gezin met meerdere zonen in het leger beide kinderen als lijken terugzagen, zoals de familie Pengel waarvan zoon Iwan door huurlingen werd afgemaakt en Stanley door het Jungle Commando was doodgeschoten.

Hoe diep moeten trauma’s van de familie Ajintoena zijn, die bij de moordpartij van Moiwana door het Nationaal Leger 10 familieleden hebben verloren?

Tijdens mijn onderzoek zag ik leed niet alleen bij de nabestaanden van 8 December en de families van militairen. Ik leerde ook de daders en slachtoffers van de Binnenlandse Oorlog kennen. Die vicieuze cirkel van wraak en wrok kwam iedere keer terug. Het Nationaal Leger telde niet alleen slachtoffers. Ze waren daders in moordpartijen, niet alleen in Moiwana, en niet alleen van leden van het Jungle Commando, maar van onschuldige mensen. En zij hadden hun eigen logica om dat te verdedigen: als je op mij schiet, schiet ik terug. Als je samenwerkt met mensen die op mij schieten, schiet ik ook op jou. Ik heb hartverscheurende verhalen van slachtoffers van de Binnenlandse Oorlog vastgelegd op video. Moeders en vaders die ik mijn armen sloot als ze braken van verdriet bij de herinnering aan hun dierbaren.

Jammer genoeg heb ik niet kunnen spreken met leden van het Jungle Commando. Hun verhalen zullen niet afwijken van de verhalen van de militairen van het Nationaal Leger.

Als je met zoveel pijn en verdriet wordt geconfronteerd, wat moet je dan doen? Wat kun je doen? Er zijn twee wegen die we kunnen bewandelen: een politieke weg en een humane, menselijke weg.

De politieke weg houdt in dat je naar pijn en verdriet kijkt vanuit een politieke invalshoek. Als de families van 8 December hun pijn naar voren brengen, dan wordt dat weggewuifd door hun tegenstanders als niet legitiem. Als de families van militairen hun pijn tonen, dan wordt dat genegeerd door de 8 Decembergroep. Die vicieuze cirkel van politieke actie en reactie blijft tot in de eeuwigheid bestaan en het leed van de slachtoffers wordt nooit opgelost.

De humane, menselijke weg, houdt in dat je pijn centraal stelt, ongeacht de politieke oorsprong van die pijn. Dat je de vicieuze cirkel van actie en reactie wil doorbreken en een nieuwe weg wil inslaan van luisteren, inleven en samen zoeken naar oplossing om het leed van iedere slachtoffer en nabestaande van politiek geweld een plek te geven en rust en vrede in onze harten te vinden.

Die menselijke weg vereist moed en durf, omdat het gebaseerd is op eerlijkheid en integriteit. En eerlijkheid doet pijn. Het is niet mogelijk om eerlijk te zijn en geen pijn te lijden. Eerlijkheid betekent dat je kwetsbaar bent. Het betekent dat je erkent dat je verteerd wordt door haat en erkent dat dat niet goed is. Het betekent dat je erkent dat je deel ben van een vicieuze cirkel. Zonder die erkenning kun je die cirkel niet doorbreken. Het kan leiden tot schaamte. Ik ken nu de schaamte van het wegkijken van mij en de andere nabestaanden van 8 December van het leed van mensen die wij als vijanden hebben gezien. De schaamte over onze verantwoordelijkheid voor de Binnenlandse Oorlog. Ik hoop een keer die schaamte te zien bij politici, kerkelijke leiders, mensenrechtenactivisten. columnisten en journalisten.

Maar moed en durf kunnen niet van één kant komen. Toen ik Remi Martopawiro vasthield op het moment dat hij mij wilde slaan, had hij de moed en durf om over zijn woede heen te stappen en mij de hand te reiken. Madzi had kunnen vastroesten in haar verdriet, maar we hebben elkaar gevonden. Remi en ik zitten nu samen in het Comité. Hij kende mijn verhaal en het verhaal van de 8 December slachtoffers omdat hij er 35 jaar naar heeft moeten luisteren. Ik heb voor het eerst geluisterd naar hoe zijn oorlogstrauma’s zijn familie bijna heeft vernietigd. Die pijn en verdriet heeft ons niet uit elkaar gedreven, maar bij elkaar gebracht. We werken met elkaar niet als zakelijke partners, maar als vrienden, als mensen die vrede en rust boven oorlog en haat stellen.

Ik weet uit eigen ervaring dat het niet alleen een strijd is in jezelf om de haat achter je te laten. Het is ook een strijd tegen mensen om wie je geeft en die nog vastzitten in die haat. Zij keren zich tegen je en zien je als verrader. Je moet de moed en durf hebben om dat te trotseren en moraal boven politiek te stellen. En daarbij zul je moeten accepteren dat je een hoge prijs zou kunnen betalen voor je principes. Ik weet het als geen ander.

Ik zag er enorm tegen op om het traject van De Getuigenis in te gaan. Nu, twee jaar later, ben ik enorm blij dat ik dit gedaan hebben, niet alleen voor het Surinaamse volk, maar ook voor mij persoonlijk. Ik ben verlost van de woede en de wraak die mijn leven beheerste. Ik heb nieuwe vrienden en vriendinnen gemaakt. Maar het allerbelangrijkste is dat we een proces op gang hebben gebracht waarin mensen die vroeger nooit een stem hadden, nu een stem hebben gekregen.

We hebben veel bereikt ook al moeten we nog bergen verzetten.

De getuigenis met president Bouterse is afgenomen en uitgezonden. Het rapport van het onderzoek is in boekvorm gepubliceerd. Er is een intensief en transparant communicatieproces geweest dat tevens een vorm was van educatie over wat politiek geweld is en hoe deze op te lossen. Er is een comité opgericht van slachtoffers en nabestaanden van politiek geweld, waar voorzitter Jeroe uitgebreid op is ingegaan. Dit is de tweede dag van nationale rouw. Er is een wet opgesteld om slachtoffers en nabestaanden van politiek geweld te erkennen. Er is een handtekeningenactie gevoerd om die wet te ondersteunen waarbij 7.030 handtekeningen zijn opgehaald, een unieke vorm van democratie die nooit eerder is vertoond in Suriname. We hebben Stanley Henkeman van het International Institute for Justice en Reconciliation in Zuid-Afrika naar Suriname gehaald en daarmee de eerste stap gezet naar internationale erkenning van het leed van alle slachtoffers van politiek geweld. Ik had onlangs contact met Stanley Henkeman die me vertelde dat hij eind van het jaar het Comité wil uitnodigen om deel te nemen aan een bijeenkomst van hun internationaal netwerk in Zuid-Afrika. We hebben een stem gegeven aan mensen die geen stem hadden of wiens stem nooit gehoord werd.

Wij hebben de vicieuze cirkel van actie en reactie, van haat en wrok, doorbroken. En de Surinaamse gemeenschap is er beter van geworden. Ze is er menselijker door geworden. Maar anderen zitten nog vast in deze vicieuze cirkel. In die context moeten we het 8 Decemberproces zien. Het is onderdeel van een vicieuze cirkel. Het is deel van het patroon van actie en reactie. Bij de aanname van de derde amnestiewet hebben de aanhangers van Bouterse gejuicht dat ze een punt hebben gescoord. Bij het negeren van de amnestiewet hebben de aanhangers van de 8 Decembergroep gejuicht dat het 1-1 staat. Bij de opdracht van de president om artikel 148 toe te passen was het 2-1. Toen het OM die opdracht negeerde, was het 2-2. Nu heeft het OM een strafeis bekend gemaakt en staat het 3-2. Wat is de volgende stap? Ik weet het niet. Eén ding weet ik zeker, vroeg of laat eindigt die vicieuze cirkel van actie en reactie in nieuwe vormen van politiek geweld met nieuwe slachtoffers en nabestaanden en een nieuwe golf van pijn, verdriet, haat, woede, wrok en wraak.

Het vereist moed om die vicieuze cirkel te doorbreken. Die moed zou moeten komen van de leiders van een gemeenschap: van politici, religieuze leiders, opiniemakers, mensenrechtenorganisaties. Maar die hebben gefaald, omdat zij politiek boven menselijkheid hebben gesteld. Die moed is van onderen gekomen, van de slachtoffers zelf.

En wij zullen doorgaan om die vicieuze cirkel te doorbeken. Bij slachtoffers worden vragen gesteld die hun leiders nooit gesteld hebben: “Hoe anders zou ons leven geweest zijn, als hij nog had geleefd, als mijn man of zoon niet was vermoord?” Ik hoor mijn ouders dat zeggen: “Hoe anders zou ons leven geweest zijn, als John nog had geleefd.” Misschien zouden ze hun oude dag in Suriname hebben doorgebracht, ergens dicht bij hem. Ik hoor Madzi Fleming zeggen: “Hoe anders zou mijn leven geweest zijn als de Binnenlandse Oorlog er niet was geweest?” Misschien zou ze samen met haar man op de veranda naar hun kleinkinderen kijken.

De geschiedenis heeft ons leven gemaakt. Het is tijd dat wij, de slachtoffers en nabestaanden van politiek geweld, geschiedenis gaan maken. Dat wij een toekomst kunnen creëren waarin onze onderlinge verwijten en schuldvragen gelegd worden op het bord van toekomstige historici. Een toekomst waarin de angst dat politieke conflicten escaleren naar geweld is verdwenen. Een toekomst waarin morele principes, eerlijkheid en menselijk boven politiek gewin staat. Die toekomst ligt misschien ver voor ons.

We hebben nog een lange weg te gaan, maar zoals de Chinese filosoof Confucius zei: “Elke reis van 1000 km, begint met de eerste stap.”

 

Ik dank u voor uw aandacht.

Presentatie Commissie Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld

Tekst uitgesproken persconferentie donderdag 15 juni 2017 door Humphry Jeroe, voorzitter van het Commissie Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld

 

Goedemorgen dames en heren van de media,

Ik heet u van harte welkom bij deze persconferentie van de Nationale Commissie Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld.

De relatie Commissie en Comité

De Commissie Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld en het Comité Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld zijn beide onder voorzitterschap van Humphry Jeroe. Wat is het verband tussen de Commissie en het Comité als ze dezelfde werkzaamheden gaan uitvoeren?

Comité is een zelforganisatie en Commissie is een overheidsorganisatie

Het Comité is een initiatief van slachtoffers en nabestaanden van politiek geweld. Het bestaat uitsluitend uit slachtoffers en nabestaanden van politiek geweld.

Het Comité heeft als doel om het leed van de slachtoffers en nabestaanden van politiek geweld onder de aandacht te brengen van de samenleving en de overheid te vragen om daar beleid op te maken. Het Comité heeft een wetsvoorstel geconcipieerd waarin die erkenning in de wet wordt vastgelegd en de basis vormt voor beleid. Vooruitlopend op de discussie in het parlement over de wet en rekening houdende met het feit dat op 29 juni het Comité de tweede Dag van Nationale Rouw en Verzoening wil organiseren heeft zij de regering gevraagd om een Nationale Commissie te vormen die reeds onderdelen van beleid voor slachtoffers en nabestaanden kan ontwikkelen en uitvoeren.

De regering heeft daar positief op gereageerd en heeft op 13 juni de Commissie Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld geïnstalleerd voor de duur van een jaar. We zijn de regering met name de President zeer erkentelijk voor deze geweldige ondersteuning.

De Commissie

De Commissie bestaat uit vertegenwoordigers van Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld, vertegenwoordigers van de regering en vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties.

De vertegenwoordigers van de Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld moeten verzekeren dat de overheid de stem hoort van deze groep. Het gaat om: Moejinga Aboikoni-Linga en Humphry Jeroe.

De vertegenwoordigers van de overheid moeten erop toezien dat het overheidsapparaat daadwerkelijk ingezet wordt om overheidsbeleid t.a.v. politiek geweld uit te voeren. Het gaat om: Henk Herrenberg en Kenneth Slooten.

De vertegenwoordigers van maatschappelijke organisaties moeten de brug slaan naar de rest van de samenleving in het kader van dialoog en verzoening tussen verschillende groepen in de samenleving op het thema politiek geweld. Het gaat voorlopig om: Humphrey Perk(SIO), Rutu Paulus (EBG), Samaidy Akima (Volle Evangelie). We zullen ons best doen om andere organisaties van zowel slachtoffers en nabestaanden van politiek geweld als overige maatschappelijke organisaties/groepen erbij te betrekken, omdat het niet mogelijk is om ze allemaal in de Commissie op te nemen.

De werkterreinen van de Commissie

De werkterreinen van de Commissie zijn:

  • Het opzetten van een infrastructuur voor de erkenning van het leed van de slachtoffers en nabestaanden van politiek geweld. Het Comité heeft niet de middelen om dat te doen. De overheid wel.
  • Internationale steun vragen voor dialoog, verzoening, vrede en gerechtigheid in Suriname. De overheid kan dat gemakkelijker doen dan het Comité.
  • Het ontwikkelen van overheidsbeleid t.a.v. het oplossen van politiek geweld. De overheid heeft instrumenten om beleid te ontwikkelen en te implementeren.

Het Comité is vooral een belangenbehartigingsorganisatie. We beschouwen de installatie van de Commissie dan ook als een belangrijke mijlpaal in ons kort bestaan.

Speerpunten

De Commissie heeft een korte levensduur – een jaar – in afwachting van de definitieve resultaten van de behandeling van de Wet Erkenning Slachtoffers Politiek Geweld.

Daarom zal de Commissie prioriteiten stellen. De speerpunten in het komend jaar zijn:

  1. De organisatie van de tweede Dag van Nationale Rouw en Verzoening.
  2. De inrichting van het Pad van Verzoening.
  3. Verhalen van slachtoffers en nabestaanden van politiek geweld voor het voetlichting brengen.
  4. Een onderzoek naar vermiste militairen en leden van de verzetsgroepen.
  5. Het benaderen van internationale instanties om steun te vragen voor dialoog, verzoening, vrede en gerechtigheid.
  1. De organisatie van de Dag van Nationale Rouw en Verzoening

De dag van 30 juni 2016 was gekozen omdat deze dag precies het midden van het jaar is. Verder was er op 30 juni 1995 te Pokigron een precedent geschapen met de organisatie van een dag van verzoening tussen de gemeenschappen in het binnenland die in vijandschap leefden als gevolg van de Binnenlandse Oorlog.

Vorig jaar ontstond een maatschappelijke discussie over de datumkeuze met personen en instanties. Het Comité heeft indertijd haar standpunt verdedigd voor de keuze van 30 juni. Maar zij heeft haar oren niet gesloten voor de andere partij. Bovendien zijn er andere argumenten naar voren gehaald, namelijk dat scholen traditiegetrouw een schooldag voor ketikoti activiteiten organiseren. Rekening houdende met al deze argumenten heeft het Comité besloten om de keuze voor 29 juni te steunen. De Commissie heeft deze keuze definitief gemaakt.

De Dag van Nationale Rouw  en Verzoening zal vooralsnog georganiseerd worden nabij het monument van de Binnenlandse Oorlog tegenover het onafhankelijkheidsplein. We denken erover na om in de komende jaren de dag te decentraliseren naar de dorpen in het binnenland en de districten waar het grootste slachtveld van politiek geweld was.

De Dag van Nationale Rouw heeft de volgende doelen:

  • Het is de dag waar het leed van alle slachtoffers en nabestaanden centraal staat, ongeacht waar ze zich bevonden ten tijde van een gewelddadig conflict en wat hun standpunten waren. Hun verhalen staan centraal. Het gaat niet om politiek. Het gaat om leed en pijn, en de verwerking daarvan.
  • De dag verbindt het leed van slachtoffers en nabestaanden met elkaar en zorgt voor meer geestelijke kracht bij het verwerken van leed en trauma’s. Daarom lopen we op die dag ook het Pad van Verzoening.
  • Het is een manier van rouwverwerking door een natie, dus ook door mensen die niet direct slachtoffer of nabestaande zijn. Ons thema is daarom ook dit jaar: Als we samen kunnen feesten, moeten we ook samen kunnen rouwen. Zo kunnen we Suriname het beste samen opbouwen.
  • Het is een manier om de rouwverwerking te wortelen in het collectieve geheugen van ons volk. De bijeenkomst heeft een publiek karakter en zal door de staatsmedia uitgezonden worden. Er zal om 12.00 uur één minuut stilte worden gehouden. De vlaggen zullen halfstok hangen en de media zullen verzocht worden om gepaste muziek te draaien. Alle namen van slachtoffers die omgekomen zijn door politiek geweld zullen worden voorgelezen.
  • Tenslotte is het een manier om partijen die tegenover elkaar hebben gestaan en staan te verzoenen. We moeten niet langer in conflict leven met elkaar, als we samen dit land willen opbouwen.

De Dag van Nationale Rouw is geen vervanging voor andere herdenkingen van andere slachtoffers, want ook die slachtoffers worden op deze dag van Nationale Rouw en Verzoening herdacht. Het staat verder iedereen vrij om de eigen doden te herdenken hoe en wanneer men dat wil. De Commissie zou graag ook aan die herdenkingen willen deelnemen als ze uitgenodigd zou worden. Vorig jaar heb ik in de hoedanigheid van voorzitter van het Comité op hun uitnodiging een toespraak gehouden bij de herdenking van de Moiwanaslachting door de Stichting Moiwana.

Het programma van de Dag van Nationale Rouw ziet er als volgt uit:

Om 16.00 uur lopen we het Pad van Verzoening van Fort Zeelandia naar het Monument van de Binnenlandse Oorlog.

Inloop bij het Monument van de Binnenlandse Oorlog is om 16.30 uur.

Om 17.00 uur begint het programma met:

  • Het Surinaamse volkslied.
  • 1 minuut stilte
  • Toespraak van de voorzitter van de Commissie
  • Verhalen van slachtoffers en nabestaanden van politiek geweld.
  • Liederen en gedichten. Het Politiekapel verzorgt de algehele muzikale begeleiding.
  • Twee keynote speeches: één van Sandew Hira en één van de president.
  • Afsluiting met krans- en bloemlegging.

De commissie nodigt de totale samenleving uit om te participeren aan deze activiteit. In het bijzonder worden de slachtoffers en nabestaanden, de granmans en overige gezagdragers in het binnenland uitgenodigd. Ook de mensen die geholpen hebben met het verzamelen van handtekeningen voor de Wet Erkenning Slachtoffers Politiek Geweld en mensen die een handtekening hebben gezet ter ondersteuning van de wet, worden uitgenodigd om aanwezig te zijn.

  1. De inrichting van het Pad van Verzoening

Tot nu toe is het Pad van Verzoening alleen een weg zonder markeringen. De eerste keer hebben we op 8 December 2016 het pad gelopen van het Monument van de Binnenlandse Oorlog naar het Fort Zeelandia. Op 29 juni gaan we het pad lopen vanaf het Fort Zeelandia naar het Monument van de Binnenlandse Oorlog. We starten om 16.00 uur.

Er moeten markeringen worden gemaakt voor het pad dat Fort Zeelandia verbindt met het Monument van de Binnenlandse Oorlog. De Commissie hoopt de markeringen nog dit jaar aan te brengen. Het kan dan worden opgenomen in het onderwijsprogramma als schoolkinderen het Fort Zeelandia of het Monument van de Binnenlandse Oorlog bezoeken. We gaan een informatiefolder maken over het Pad van Verzoening dat gebruikt kan worden door gidsen die toeristen rondleiden.

  1. Verhalen van slachtoffers en nabestaanden van politiek geweld voor het voetlichting brengen

We willen op niet al te lange termijn een meerdelige documentaire produceren over het leed van de slachtoffers van de Binnenlandse Oorlog. Vorig jaar heeft Sandew Hira samen met leden van het Comité verhalen van slachtoffers van de Binnenlandse Oorlog verzameld op video. Het Comité heeft niet de middelen om hiervan een documentaire te maken. De Commissie zal hier werk van maken zodat de documentaire afgemaakt kan worden en uitgezonden op televisie.   Ook zal het op YouTube beschikbaar gesteld worden.

  1. Onderzoek starten naar vermiste militairen en leden van de verzetsgroepen

We willen een onderzoek starten naar vermiste militairen, burgers en leden van de verzetsgroepen. Voor de betrokken families is dit een voortdurende trauma omdat er geen closure heeft kunnen plaatsvinden. Mogelijk moeten begrafenissen worden georganiseerd als er overblijfselen worden gevonden. Hiervoor is veel expertise nodig die de overheid heeft.

  1. Het benaderen van internationale instanties

Een belangrijk onderdeel zal zijn het benaderen van internationale instanties om steun te vragen voor dialoog, verzoening, vrede en gerechtigheid. Er zal op korte termijn een Engelstalige informatiepakket worden samengesteld over het proces van politiek geweld in Suriname en pogingen om via dialoog vrede, verzoening en gerechtigheid te bereiken. Hiermee zullen internationale instanties benaderd worden: regeringen van andere landen (Nederland, Amerika, landen in het Caraïbisch gebied en Latijns-Amerika), de OAS en de Verenigde Naties. Die steun kan in de vorm van projecten op het gebied van dialoog, verzoening, vrede en gerechtigheid. We zullen het Ministerie van Buitenlandse Zaken vragen om hierin een bemiddelende rol te spelen.

Ik dank u voor u aandacht en stel u nu in de gelegheid om vragen te stellen die ik eventueel samen met de leden van de Commissie zal beantwoorden.

 

Humphry Jeroe

Voorzitter Commissie Slachtoffers en Nabestaanden van Politiek Geweld